Samenvatting van The divine Kura tribe

De eerste drie hoofdstukken van dit proefschrift behandelen kuravanci, een genre uit de Tamil literatuur. In hoofdstuk vier wordt gekeken naar het ontstaan en de ontwikkeling van kuravanci, waarbij het wordt vergeleken met enkele nauw verwante genres. In hoofdstuk vijf worden nog enkele genres behandeld die veel gemeen hebben met kuravanci. Tenslotte wordt in dit hoofdstuk ook aandacht besteed aan een grote groep van genres die "prabandhams" worden genoemd. Kuravanci is een van die genres.

Het proefschrift begint met een analyse van een, representatie werk: Kumaralinkar kuravanci. Dit werk is geschreven ter ere van koning Kumaralinkar Nayakkar (een onbelangrijke koning). Kumaralinkar regeerde, waarschijnlijk rond 1760, over een land dat Tuvarapari heette. Dit lag waar nu het dorp Tovarankurichchi (Tuvarankuricci) ligt (ca.; 60 km ten noordoosten van Maturai).

Voor de bestudering van het werk worden drie niveaus onderscheiden. Het eerste niveau is de geschiedenis: de gebeurtenissen die in het werk worden verteld. Kumaralinkar kuravanci (KK) bestaat uit twee delen, elk met een andere geschiedenis.
In deel 1 gaat de held in processie. De heldin ziet hem en wordt verliefd. Omdat ze hem niet direct kan krijgen kwijnt ze weg. Een waarzegster komt en voorspelt haar dat de held haar zal huwen.
Deel 2 begint met jagers op vogeljacht. Eén van hen is op zoek naar zijn vrouw (de waarzegster). Uiteindelijk vinden ze elkaar.
In deze geschiedenissen spelen diverse acteurs (zowel menselijke als abstracte) een rol. Deze acteurs kunnen worden verdeeld volgens het "actants"-model van Greimas. Dit model geeft aan in welke verhouding de acteurs staan tot elkaar en hun uiteindelijke doel. In KK kunnen de acteurs ook volgens dit model worden ingedeeld. Er blijkt dan een spiegel-symmetrie te bestaan tussen deel een en deel twee:
deel eendeel twee
hoge statuslage status
stadplatteland
vrouw verlangt naar manman verlangt naar vrouw

Het volgende niveau dat wordt bestudeerd is dat van het verhaal. Op dit niveau worden de gebeurtenissen in een bepaalde volgorde gezet. Bovendien wordt de geschiedenis "aangekleed" met ondergeschikte gebeurtenissen en beschrijvingen en worden de acteurs personages.

Het verhaal van KK gaat als volgt:
Koning Kumaralinkar gaat in processie door de stad. Virakamokini ziet hem en wordt verliefd. Ze stuurt haar vriendin als boodschapper naar de koning. Intussen klaagt ze tegen de maan, een koekoek, de zuidenwind en de liefdesgod Manmatan. Dan verschijnt de waarzegster Kuratti. In antwoord op vragen van Virakamokini geeft Kuratti beschrijvingen en opsommingen van haar stam (de Kura-stam), de poort van het paleis, magie, het land Ericai, bergen (in het bijzonder de berg Karantai) en landen. Ook vertelt ze aan wie ze eerder al de toekomst voorspelde en wat ze daarvoor als beloning kreeg. Na het uitvoeren van diverse rituelen en het aanroepen van goden, gaat Kuratti over tot de voorspelling. Ze voorspelt dat koning Kumaralinkar met Virakamokini zal trouwen. Virakamokini beloont haar.
Deel twee begint met de komst van Cinkan en Kuluvan, de jagers. Ze jagen op vogels. Nadat ze talloze vogels hebben gevangen, vertelt Cinkan dat hij op zoek is naar zijn vrouw Cinki. Hij heeft overal gezocht, maar heeft haar niet gevonden. Dan verschijnt Cinki (dezelfde vrouw die in deel twee Kuratti heette). Eerst is Cinkan boos op haar, omdat ze zonder hem heeft rondgezworven. Zijn liefde en het feit dat ze kostbare geschenken heeft meegebracht leiden uiteindelijk echter tot hun verzoening. Het stuk sluit met een zegening.

In hoofdstuk 1 worden nog diverse andere aspecten van het verhaal en van de tekst besproken. Zo blijkt onder andere dat er relatief veel aandacht is voor beschrijvingen. In het hoofdstuk worden enkele beschreven onderwerpen nader besproken.
Ook blijkt dat het verhaal voornamelijk wordt verteld vanuit het oogpunt van een heraut (die verder geen rol heeft in het verhaal) en van de personages. De heraut beschrijft de personages bij hun opkomst en kondigt hun woorden aan. Aan het begin van het werk wordt de heraut zelf aangekondigd door de (externe) verteller. Deze komt alleen in het begin van het werk aan het woord. Daarna bestaat het werk uit zogenaamde "ingebedde tekst", tekst die als het ware geciteerd wordt door de externe verteller.
Aan het eind van het hoofdstuk wordt het een en ander gezegd over de historische hoofdpersoon van het werk. De informatie die gegeven wordt in de introducties bij de gebruikte uitgave lijkt twee verschillende periodes te geven voor de regering van koning Kumaralinkar. De meest waarschijnlijke van de twee is het midden van de 18e eeuw.

In hoofdstuk 2 wordt KK vergeleken met een aantal andere kuravanci's. Uit deze vergelijking blijkt dat de geschiedenis hetzelfde is in alle kuravanci's. Allemaal gaan ze dus over een verliefde vrouw, een waarzegster en een jager.
De verhalen verschillen wel van werk tot werk. Soms zijn de verschillen tamelijk onbelangrijk. Bijvoorbeeld: in sommige werken stelt de vriendin voor als bode naar de held te gaan nádat de heldin tegen de maan en dergelijke heeft geklaagd.
Een groter verschil is dat in sommige kuravanci's wel de speurtocht van de jager naar zijn vrouw wordt beschreven, maar niet de vogeljacht.
Ook wat betreft de personages zijn er verschillen. Kuratti en Cinkan zijn altijd dezelfden; de held en heldin zijn echter in elk werk verschillend. In veel kuravanci's is de held een god, al is de heldin altijd menselijk.
Aan het eind van dit hoofdstuk wordt kuravanci vergeleken met andere literatuur. Ten eerste wordt getoond dat de Kura's, waartoe de waarzegster en de jagers behoren, al worden genoemd in de zogenaamde Cankam literatuur. Ze worden daar al wel genoemd als jagers en bergbewoners, maar nog niet als waarzeggers.
Daarna wordt kuravanci vergeleken met enkele prabandhams. Prabandhams zijn genres uit de middeleeuwse en pre-moderne Tamil literatuur (in hoofdstuk 5 wordt nader op deze genres ingegaan).
Tenslotte wordt kuravanci vergeleken met wersterse literatuur, opera's en films. Een opvallende overeenkomst is de "dubbele liefdesgeschiedenis": een edele held en heldin aan de ene kant en een volkse/grappige man en vrouw aan de andere kant. In de "volkse" relatie is vaak de vrouw de baas over de man, wat een extra komische noot geeft. Dit is ook in kuravanci's het geval, want Kuratti is duidelijk de baas over Cinkan.

In het derde hoofdstuk worden diverse termen ui de prosodie en de muziektheorie uitgelegd. Verder wordt het gebruik van diverse vormen besproken.
De gebruikte metra zijn: akaval, aciriyaviruttam, venpa, kalippa, koccakakkalipa, kattalaikkalippa, kattalaikkalitturai, kaliviruttam, cantaviruttam en kalitturai
Voor de diverse liedvormen wordt in de kuravanci's een verwarrend aantal namen gebruikt. Ze kunnen voor het overzicht worden ingedeeld in vier soorten: kirttanam (liederen met refrein, tegenthema en coupletten), kwatrijnen, kanni's (bestaand uit twee-regelige coupletten) en onverdeelde liederen.
Over het algemeen worden de korte versvormen, in het bijzonder aciriyaviruttam, gebruikt ter inleiding van een gebeurtenis. De langere versvorm "akaval" en de liedvormen worden dan gebruikt om de gebeurtenis uitgebreider te beschrijven.
De verzen en liederen van de kuravanci's werden oorspronkelijk allemaal gezongen. De muziek hiervan is klassiek, net hier en daar invloed van volksmuziek.

Na deze gedetailleerde studie van het genre kuravanci, wordt geprobeerd dit genre in een bredere context te plaatsen. Hiervoor wordt eerst gekeken naar genres die in zekere zin verwant zijn met kuravanci: kurattippattu, kuram en kuluvanatakam. Men is het er, in de moderne secundaire literatuur, algemeen over een dat al deze genres elkaar beinvloed hebben en dat het ene genre uit het andere kan zijn ontstaan. Over de preciese relatie is men het echter niet eens.
Uit het vierde hoofdstuk van het proefschrift blijkt het volgende:
De 10e eeuwse pattiyal ("handboek voor dichters") Panniruppattiyal, beschrijft een genre dat "kurattippattu" wordt genoemd. In dit genre spreekt een vrouw over het verleden, het heden en de toekomst, in tien strofen. En zijn geen werken van dit genre bewaard gebleven (als ze al bestaan hebben) en er is behalve de definitie in Panniruppattiyal niets over bekend.
Het idee van het verklaren van heden, verleden en toekomst is enkele eeuwen later terug te vinden in "kuram", één van de delen van het genre "kalampakam". In de 16e eeuw groeide dit thema uit tot een apart genre, dat eveneens "kuram" heette. Kuram is een zang- en dansstuk in monoloogvorm, waarin een Kuratti de toekomst voorspelt aan een vrouw. Daartussendoor vertelt Kuratti over de berg waar ze vandaan komt, over haar vaardigheid in het voorspellen en over de vaardigheden van haar familieleden.
De thema's uit kuram werden, samen met thema's uit "kecatipatam", "akapporutkovai" en volksliederen over jagers, bijeengebracht in het nieuwe genre "kuravanci". Van de kuravanci's die in deze studie bekeken worden, is Kumpecar kuravanci natakam (1676-1684), geschreven voor koning Ekoji van Tanjore, de vroegste.
Deze kuravanci's hebben twee delen: deel één vertelt het verhaal van een verliefde vrouw en een waarzegster, deel twee gaat over een jager die zijn vrouw zoekt. Kuravanni's zijn altijd in dialoogvorm.
De held op wie de vrouw verliefd is kan zowel een god als een koning zijn; beide soorten held komen al vanaf het begin voor.
In het begin van de 18e eeuw worden, naast de reeds genoemde, nog enkele andere thema's toegevoegd, afkomstig uit de genres "ula" en "tutu". Dit gebeurt voor het eerst in Tirukkurralakkuravanci (1718). Nog iets latere werken behandelen soms ook de "tacankam", de tien kenmerken van het koninkrijk.
Na het midden van de 18e eeuw liggen inhoud en vorm van kuravanci's vast. Soms voegt een werk nog een nieuw detail toe, maar nieuwe thema's komen er niet meer bij.
Door de afnemende macht van koningen (eerst belangrijke opdrachtgevers), worden er naar verhouding steeds meer kuravanci's voor tempels en dus over goden geschreven. Deze kuravanci's blijven het vaste patroon volgen.
In de loop van de 18e eeuw ontstond uit de thema's in het tweede deel van kuravanci het genre "kuluvanatakam", dat over jagers gaat die op vogels jagen, waarna één van hen op zoek gaat naar zijn vrouw en haar uiteindelijk vindt.
Ook in de 19e en zelfs 20e eeuw werden er kuravanci's geschreven. Sommige zijn geheel volgens de traditie, andere laten vernieuwingen zien. Zo zijn er kuravanci's waarin de "held" een godin of een abstract begrip is. Daarnaast komen er kuravanci's die, als aanpassing aan de moderne smaak, korter zijn dan de traditionele werken en alleen de geschiedenis uit het eerste deel vertellen. Zo'n werk is Rukmini Devi's bewerking van Tirukkurralakkuravanci.

Niet alle werken die kuravanci heten zijn ook echt kuravanci's. Sommige, bijvoorbeeld Tancai vellaippillaiyar kuravanci, zijn kurams; andere zijn werken die wel één of twee thema's met kuravanci gemeen hebben, maar er toch te veel van verschillen om als kuravanci beschouwd te kunnen worden, of terukkuttu's waarin een Kura-waarzegster een rol speelt.

Het volgende schema toont de overeenkomsten en verschillen van de diverse hierboven besproken genres over Kura's (uitgezonder kurattippattu, waarover nauwelijks iets bekend is).

 kuramechte kuravancikorte kuravancipseudo kuravancikuluvanatakam
geschiedenis 1aneejajaneenee
geschiedenis 1bjajajaneenee
geschiedenis 2aneesomsneejaja
geschiedenis 2bneejaneeneeja
dialoogvormneejajajaja
geschiedenis 1avrouw wordt verliefd en klaagt
geschiedenis 1bKuratti's beschrijvingen plus voorspelling
geschiedenis 2ade jacht
geschiedenis 2bCinkans speurtocht plus de hereniging

Naast deze "verwante" genres, zijn er twee drama-genres die meestal in één adem met kuravanci worden genoemd. Deze genres, pallu en nontinatakam, hebben personages van lage kaste als feitelijke hoofdpersonen (al is een man van hoge kaste of een god in naam de held). In tegenstelling tot kuravanci, komen in pallu en nontinatakam geen handelende personages van hoge kaste voor.

Alledrie deze genres worden genoemd in de "pattiyals", laat-middeleeuwse en vroeg-moderne werken die grotendeels zijn gewijd aan het beschrijven van literaire genres. Kuravanci en pallu worden genoemd in bijna alle pattiyals van de 18e en 19e eeuw, zowel in die van de zogenaamde "Traditionele Groep" als in de minder traditionele pattiyals. Nontinatakam wordt alleen genoemd in de niet-traditionele pattiyal Pirapanta Tirattu en in de moderne "pattiyal" die deel uitmaakt van K.V. Zvelebils "Tamil Literature" (Wiesbaden).

Voor de 18e eeuw werden deze genres nog niet in de pattiyals genoemd, omdat ze nog niet bestonden of nog niet als apart genre gezien werden. Dat ook sommige 18e en 19e eeuwse pattiyals ze niet, of niet allemaal, beschrijven, is waarschijnlijk te verklaren uit hun "volkse" karakter. Sommige pattiyal auteurs beschouwden deze genres kennelijk niet als literair genre, maar als volks-vormen, dus het bespreken niet waard.

De genres die in de pattiyals worden besproken, worden, zowel in de secundaire literatuur als in de pattiyals zelf, aangeduid met de term "prabandhams". Een prabandham kan men dus definiëren als: "een literair genre dat in één of meer pattiyals wordt genoemd". Kuravanci, pallu en nontinatakam zijn dus prabandhams.

Volgens de traditie zijn er 96 prabandhams. Bestudering van de tegenwoordig bekende pattiyals levert echter een totaal van ongeveer 250 prabandhams op. Hierbij zijn zeer uiteenlopende genres, zoals nayanappattu (tien strofen over de ogen van de held of helding) en verrikkarantaimancari (over soldaten die gestolen vee weer terughalen).

In de secundaire literatuur heerst enige verwarring over de vraag of epische genres (perunkappiyam, cirukkapiyam en puranam) ook prabandhams zijn. Het blijkt dat de meeste pattiyals een of meerdere van deze genres beschrijven, zodat geconcludeerd kan worden dat de meeste autoriteiten ze wel als prabandham beschouwden. Het lijkt er echter op dat in later eeuwen (dat wil zeggen vanaf de 17 eeuw) de opvatting ontstaat dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen de prabandhams en "verheven" of "grote" genres. Onder "grote genres" verstaat men dan een of meer van de drie epische genres.

De diverse prabandhams kunnen worden beschouwd als evenzovele vormen van "Prabandham", een abstract begrip waarmee een type literatuur wordt aangeduid. Prabandham blijkt de volgende eigenschappen hebben:

  1. het is ilakkiyam, "literatuur" (als tegengesteld aan "ilakkanam", grammatica's en poëtica's die de regels voor de literatuur vastleggen)
  2. het gaat om verzen (proza is dus niet Prabandham)
  3. de verzen zijn onderling verbonden door onderwerp (en vaak door vorm) (dus losse strofen en collecties daarvan zijn niet Prabandham)
  4. het is literatuur die gemaakt werd door professionele, geletterde dichters (volksliteratuur, gemaakt door semi- of ongeletterde dichters, is dus niet Prabandham)
  5. de werken werden geschreven voor bepaalde personen (goden of mensen), die, in ieder geval in naam, de held van het werk zijn (erudiete werken in versvorm zijn dus in principe niet Prabandham; de grens tussen "prabandhamwerk met veel erudiete passages" en "erudiete werken die niet Prabandham zijn" is echter niet altijd even duidelijk)
  6. het was bedoeld voor de elite (al waren genres zoals kuravanci ook bij gewone mensen populair; deze genres liggen dan ook dicht bij de volksliteratuur
  7. het is niet episch (dus perunkappiyam, cirukkappiyam en puranam zijn niet Prabandham)
Niet alle autoriteiten hebben dit laatste kenmerk echter geaccepteerd, wat blijkt uit het feit dat ook tamelijk recente pattiyals perunkappiyam en cirukkappiyam beschrijven. Alleen puranam wordt in geen van de latere pattiyals genoemd.

De pattiyals waren handboeken voor het maken van gedichten, bestemd voor geletterde dichters (professioneel of amateur). Veel pattiyals maken deel uit van grammatica boeken, waaruit de dichter alles kon leren over het juiste taalgebruik en de metra voor zijn gedichten. De prabandhams waren dus de genres waarin een dichter uit de tijd van de betreffende pattiyal kon schrijven. Geen enkele pattiyal beschrijft echter alle prabandhams van zijn tijd. Eén pattiyal (Cuvaminatam) zegt dat ook met zoveel woorden: "van de prabandhams zullen we er nu enkele bespreken".

Bij de bestudering van pattiyals en prabandhams moet men er dus rekening mee houden dat de lijst van prabandhams in een pattiyal nooit de volledige lijst is van alle prabandhams van die tijd, laat staan van de hele "prabandhamtijd", die begint in de 10e eeuw (of zelfs eerder) en in feite tot heden doorloopt: zelfs in de jaren zeventig van de 20e eeuw zijn er nog kuravanci's geschreven, zoals Tirunelveli kurukkutturaik kuravanci van Vidvan T.C. Arumukam, uit 1972.